Inleiding

Geïndiceerde preventie wordt op dit moment voornamelijk uitgevoerd in de eerste lijn. De opgenomen indicatoren zijn gebaseerd op de preventieve zorg die in de eerste lijn wordt geleverd door een multidisciplinaire groep professionals. Hieronder wordt verstaan ‘zorgaanbieders van diverse disciplines die zorgonderdelen in samenhang en in samenwerking met de betreffende cliënt aan de cliënt leveren’. Een voorbeeld van een multidisciplinaire groep professionals is een zorggroep DM2 indien deze uit verschillende disciplines bestaat.

Deze uitgewerkte indicatoren voor de eerste lijn dienen in een later stadium te worden getoetst op betrouwbaarheid en validiteit voor de eerstelijnszorg. Ook dienen de indicatoren te worden gecheckt op bruikbaarheid en toepasbaarheid in andere settingen. Het streven is geweest een overzichtelijke set van indicatoren te ontwikkelen, die haalbaar en in de huidige praktijk goed uitvoerbaar is. Daarnaast is een aantal voor de toekomst wenselijke indicatoren opgenomen.

Indicatoren voor ziektespecifieke zorg en indicatoren voor de organisatie en organisatiestructuur van de ‘geïndiceerde preventie’ zijn hier uitgewerkt. De kwaliteitsindicatoren die behoren bij de generieke zorg worden uitgewerkt en vastgesteld in de zorgmodules. De zorgmodules Voeding en Bewegen zijn van toepassing bij de behandeling van ‘gestoorde nuchtere glucosewaarden’.

Bij de inzet van een samenhangend pakket interventies gericht op het aanpassen van de leefstijl geldt dat de bouwstenen van het programma vaststaan, maar de inhoud, duur en intensiteit van de verschillende onderdelen (voeding en bewegen) kunnen verschillen. In de zorgmodules worden deze aspecten inhoudelijk uitgewerkt, op basis waarvan indicatoren zullen worden ontwikkeld. Het is wenselijk om de set voor de geïndiceerde preventie op termijn uit te breiden met bijvoorbeeld uitkomstindicatoren die ontwikkeld worden binnen de zorgmodules voeding, beweging en gedragsverandering.

Bij cliënten die in aanmerking komen voor geïndiceerde preventie is veelal aanvullende diagnostiek noodzakelijk volgens de Zorgstandaard Cardiovasculair risicomanagement (Platform Vitale Vaten, 2009) of de Zorgstandaard Obesitas (PON, 2010). Voor indicatoren op het gebied van cardiovasculair risico, zoals bloeddruk, roken en lipiden wordt aangesloten bij de zorginhoudelijke indicatoren uit de NDF Zorgstandaard. (NDF, 2007)

In het ZiZo Chronische Zorg traject wordt met alle betrokken veldpartijen samengewerkt aan de definiëring en operationalisering van een aantal generieke organisatorische indicatoren. Deze betreffen onder andere het individueel zorgplan, de centrale zorgverlener, het gehanteerde kwaliteitssysteem en zelfmanagement ondersteuning. In het kader van een optimale implementatie (hierbij speelt de praktische haalbaarheid een belangrijke rol) van dit type indicatoren is het niet wenselijk dat zorgverleners geconfronteerd worden met meerdere, net iets anders geformuleerde indicatoren over dezelfde thema’s. Teneinde inzicht te verwerven in deze aspecten van de organisatie van geïndiceerde preventie wordt daarom gebruik gemaakt van die indicatoren die hiervoor op dit moment door het hele veld gemeenschappelijk ontwikkeld worden.

Voeg toe aan printlijst