Wettelijk kader

Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO): Voor verrichtingen ter uitvoering van een behandelingsovereenkomst is de toestemming van de patiënt vereist. Indien de patiënt minderjarig is en de leeftijd van twaalf maar nog niet die van zestien heeft bereikt is tevens de toestemming van de ouders die de ouderlijke macht over hem uitoefenen of van zijn voogd vereist. De verrichting kan evenwel zonder de toestemming van de ouders of de voogd worden uitgevoerd indien zij kennelijk nodig is teneinde ernstig nadeel voor de patiënt te voorkomen alsmede indien de patiënten ook na de weigering van de toestemming de verrichting weloverwogen blijft wensen1.

Een minderjarige die de leeftijd van zestien jaar heeft bereikt is bekwaam tot het aangaan van een behandelingsovereenkomst ten behoeve van zichzelf, alsmede tot het verrichten van rechtshandelingen die met de overeenkomst onmiddellijk verband houden. De minderjarige is aansprakelijk voor de daaruit voortvloeiende verbintenissen, onverminderd de verplichting van zijn ouders tot voorziening in de kosten van verzorging2.

In het kader van de behandelingsovereenkomst richt de hulpverlener een dossier in over de behandeling van de patiënt. Hij legt in het dossier gegevens vast over de gezondheid van de patiënt en de hiertoe uitgevoerde verrichtingen en neemt tevens andere gegevens op die noodzakelijk zijn voor een goede hulpverlening3.

Volgens de WGBO4 zorgt de hulpverlener ervoor dat aan ‘anderen dan de patiënt’ geen inlichtingen over de patiënt dan wel inzage in het dossier worden verstrekt zonder toestemming van de patiënt. Onder ‘anderen dan de patiënt’ vallen niet diegenen die rechtstreeks betrokken zijn bij de uitvoering van de behandelingsovereenkomst. Diegenen die rechtstreeks betrokken zijn bij de behandelingsovereenkomst, zijn die personen die ‘rechtstreeks betrokken zijn bij de zorg’. Dit wordt gekoppeld aan aandachtspunt 4 uit de handreiking verantwoordelijkheidsverdeling bij samenwerking in de zorg5. Hierin wordt gezegd dat een zorgverlener die deelneemt in een samenwerkingstraject zich ervan vergewist dat hij/zij beschikt over relevante gegevens van collega’s en dat hij collega’s informeert over gegevens en bevindingen die zij nodig hebben om verantwoorde zorg te kunnen verlenen. Dit betekent dus dat de patiënt wordt geïnformeerd over het feit dát en met wie gegevens worden gedeeld. Indien daartegen bezwaar gemaakt wordt, moeten de bezwaren gewogen worden tegen de achtergrond van het feit dat dat hulpverlener verantwoorde zorg moet kunnen verlenen.

Voeg toe aan printlijst
Voetnoot 1

Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst, artikel 450.

Voetnoot 2

Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst, artikel 447. Lid 1 en 2.

Voetnoot 3

Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst, artikel 454. Lid 1

Voetnoot 4

Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst, artikel 457. Lid 1 en 2.

Voetnoot 5

KNMG, V&VN, KNOV et al. Handreiking Verantwoordelijkheidsverdeling bij samenwerking in de zorg. Januari 2010: 14.